| |
| |
iemand iets opleggen | zeggen dat die persoon iets moet doen, iemand dwingen/verplichten | |
de voorzorgsmaatregel | Iets wat je doet/regel om problemen te voorkomen | |
het tenue | de kleding | |
de marathon | hardloopwedstrijd van ruim 42 km | |
de shuttle | voorwerp van licht materiaal, vroeger pluimbal genoemd, dat heen-en-weer geslagen wordt bij badminton/ruimteschip | |
afmatten | iemand heel hard laten werken, trainen, moe maken | |
behendig | handig | |
fysiek | wat met het lichaam te maken heeft | |
de amuse | klein hapje, smaakmaker, tussendoortje | |
de calorie | de voedingswaarde van voedsel/eenheid van energie | |
de cocktail | mengsel van verschillende drankjes | |
de delicatesse | iets dat erg lekker is door een fijne smaak | |
de etagère | boven elkaar geplaatste plankjes waar je bijvoorbeeld bonbons op kan leggen | |
het kliekje | etensresten | |
garneren | eten versieren | |
nuttigen | eten of drinken, gebruiken | |
het voorgerecht | voorafje, eet je voor het hoofdgerecht | |
het tussengerecht | tussendoortje | |
het nagerecht | toetje | |
het hoofdgerecht | belangrijkste deel van een maaltijd | |