te wijten aan | toeschrijven aan, aan jezelf te wijten (= eigen schuld) vb: `dat ongeluk heb je aan jezelf te wijten.` |
de maatschappij | de samenleving |
invoeren | introduceren |
systematisch | volgens een vast systeem |
het systeem | geheel van afspraken en regels |
vervaardigen | maken |
weergeven | afbeelden/laten horen |
ten opzichte van (t.o.v.) | ten opzichte van vorig jaar = in vergelijking met vorig jaar/tegenover |
beschikken over | gebruik kunnen maken (van iemand of iets) vb: “ ik beschik vandaag over weinig personeel’ |
nota bene (nb) | nota bene betekent let op en komt uit het latijn waar het letterlijk noteer goed betekent, oftewel neem hier goede notitie van. |
verschaffen | bezorgen, geven, gunnen, leveren, verstrekken. |
de titel (voorbeeld dr.) | academische of adellijke aanduiding van een persoon. |
gemeen (gemeenschappelijk) | van meer mensen, gezamenlijk vb:we hebben gemeen dat we altijd vroeg opstaan |
negatief | ontkenning, als slecht beschouwend, ongunstig (tegenovergestelde van positief) |
aanbevelen | zeggen dat iets of iemand goed is, aanraden vb; `iemand een boek aanbevelen` `iemand bij een werkgever aanbevelen` |
uitdrukken | in woorden zeggen wat je denkt |
overbodig | overtollig, waar teveel van is, zinloos |
horizontaal | van links naar rechts |
verticaal | van boven naar beneden |
diagonaal | schuinlopend |